Halma
Een paar weken terug kwam zoon van dertien bij me: ‘Pap, ik wil een PS3.’ Mijn eerste reactie was een wanhopige maar intensieve bestudering van mijn meest recente geheugendump. Ergens zou ik toch iets moeten hebben opgevangen. PS3, PS3, … wat in godsnaam was een PS3? Ervaring had mij inmiddels afgehouden van de rechtstreekse wat-vraag. Zoon zou mij onmiddellijk terugverwijzen naar de donkere anonieme hoek van dommeriken, nitwits en sukkels. Razendsnel zocht en vond ik een strategie die mij aan meer informatie zou helpen zonder mezelf een aantal stappen terug te werpen op zoons waarderingscurve. PS3 zou wel eens iets met automatisering te maken kunnen hebben en dus riep ik: ‘Een PS3? Wat kost dat wel niet?’ Zoon nam meteen plaats achter de laptop en zocht zijn wensen op. ‘Kijk, deze is 160 mb en die 500.’ Hij noemde de prijzen en ik nam intussen de mogelijkheid te baat om de specificaties te lezen.
Een spelcomputer. PS3 is een spelcomputer en hij kost een paar centen. Ik dacht aan zijn voorganger. In een doos op zolder lag voor duizenden euro’s een spelcomputer van een concurrerend merk met alle accessoires als gitaar, balance board, extra consoles, spelletjes (games moet ik zeggen) te verstoffen in de tijd. Alles zo goed als nieuw. ‘Hadden we trouwens al niet zoiets?’ vroeg ik net niet te nonchalant. ‘Neee joh, dit is heel wat anders.’ Er tegenin gaan was geen optie besefte ik, en dus herhaalde ik ter verdediging een eerder argument in andere bewoordingen: ‘Ze geven het trouwens niet weg’ zei ik, wijzend op de prijzen. ‘Nee, maar ik ga de WII verkopen en van dat geld koop ik de PS3. ‘Oh, … maar is die WII niet ook van mama?’ ‘Ja, mama vindt het goed.’ En op het moment dat ik me begon af te vragen waarom we dit gesprek eigenlijk voerden, kwam ook meteen het antwoord: ‘Dan kan ik GTA5 gaan spelen’.
GTA5. Het volgende probleem. Een game zonder twijfel, want zoon had het over spelen, maar wat was het? Kunnen ze die spelletjes niet gewoon een naam geven die iets zegt over de inhoud? Zoals halma en rummicub. Ik had meer informatie nodig om nog enige zin aan de discussie te geven en besloot voor nu af te breken. Na een half uurtje googelen wist ik meer. GTA bleek de afkorting te zijn voor Grand Theft Auto, de vijf was waarschijnlijk het versienummer. Het gebruiksadvies was achttien jaar en ouder. Zoon kwam er dus vijf tekort en ik begon problemen te voorzien in de discussie die komen ging. Maar die discussie kwam niet. Moeder had zich goed laten informeren bij collega-ouders met als rechtstreeks gevolg de verkoop van de WII en de aankoop van de PS3 en de GTA5. Ik zou hier vanuit een gewenste slachtofferrol graag hebben geschreven dat papa erbij stond en niets in te brengen had, maar zo was het niet. Ik ben geraadpleegd en op de hoogte gehouden, maar de beslissing was in feite al genomen. En dus schoof zoon na een kleine week de cd van de game in zijn nagelnieuwe PS3.
Het zag er gelikt uit. De grafische landschappen, mensen en auto’s grensden aan de werkelijkheid. Ik was onder de indruk. Tot de mannen begonnen te praten. Ik was gewoon dat je af en toe eens vloekt als je op je duim slaat, een prachtige vrouw op straat ziet lopen of per ongeluk naast de toiletpot pist, maar Franklin, Michael en Trevor, de grafische GTA5’ers in kwestie, gebruikten af en toe een normaal werkwoord tussen het armaggedon van blasfemie dat ze bezigden. In het Engels weliswaar, maar we moeten niet de illusie koesteren dat jongens van dertien dat niet verstaan. Naast het verbale geweld stalen onze helden op elke hoek een dure auto, fotografeerden ze stiekem een stel dat een nummertje in de tuin aan het maken was en liepen ze met vuurwapens te zwaaien. Ik begon zo langzamerhand te geloven dat ik eraan had meebetaald om mijn zoons opvoeding naar de kloten te helpen. Wat was er verdomme eigenlijk mis met Halma?
Reacties
Een reactie posten