Halma
Een paar weken terug kwam zoon van dertien bij me: ‘Pap, ik wil een PS3.’ Mijn eerste reactie was een wanhopige maar intensieve bestudering van mijn meest recente geheugendump. Ergens zou ik toch iets moeten hebben opgevangen. PS3, PS3, … wat in godsnaam was een PS3? Ervaring had mij inmiddels afgehouden van de rechtstreekse wat-vraag. Zoon zou mij onmiddellijk terugverwijzen naar de donkere anonieme hoek van dommeriken, nitwits en sukkels. Razendsnel zocht en vond ik een strategie die mij aan meer informatie zou helpen zonder mezelf een aantal stappen terug te werpen op zoons waarderingscurve. PS3 zou wel eens iets met automatisering te maken kunnen hebben en dus riep ik: ‘Een PS3? Wat kost dat wel niet?’ Zoon nam meteen plaats achter de laptop en zocht zijn wensen op. ‘Kijk, deze is 160 mb en die 500.’ Hij noemde de prijzen en ik nam intussen de mogelijkheid te baat om de specificaties te lezen. Een spelcomputer. PS3 is een spelcomputer en hij kost een paar centen. Ik dacht aa