Posts

Posts uit 2017 tonen

Geacht schoelje

Ik zocht naar een aanhef voor deze column; eentje die iedereen aanspreekt. En gezien het verspreidingsgebied van deze krant zou Geachte Bolswarders prima kunnen. Dacht ik. Maar de krant staat ook online, dus kunnen er Madrilenen en Bengalezen bij. Of zelfs Leeuwarders. En dat zijn geen Bolswarders. Iets met dames en heren dan maar? Nee, zegt de NS, er zijn ook tussenvormen. Kennelijk kijken die niet op als je mijnheer of mevrouw tegen ze zegt, en dat is lastig bij het controleren van de plaatsbewijzen. In de treinen worden we daarom binnenkort geadresseerd met Geachte Reizigers, maar gezien de reputatie van de NS had het net zo goed Geachte Avonturiers kunnen zijn. Geachte Lezers? Dat kan, maar Google kan tegenwoordig voorlezen, en dan worden de lezers Geachte Luisteraars. En Nederland kent nog steeds 1,5% analfabetisme, dus sluit ik weer een groep uit. Gottegot, wat leven we toch in een ziekelijk correct landje. Assad bombardeert zijn volledige bevolking naar de kloten en wij zijn b

Zakje

Ik was niet van plan geweest om me om te draaien en de zoveelste straatventer te woord te staan. Zelfs dit mooie meisje niet; ze deed me denken aan Keira Knightley, en was de derde al die dag. Daarom zette ik de pas er nog even stevig in. ‘Mijnheer,’ hoorde ik haar tegen mijn rug zeggen. ‘Heeft u al een compensatiezakje?’ Onwillekeurig hield ik mijn pas in en draaide me om. Wat was dat nou voor vraag? Goed, ik ben de vijftig ruimschoots gepasseerd, en ook mijn ouderdom komt met gebreken, maar de consequenties deel ik het liefst met intimi. Niet midden op het Schaapmarktplein in Sneek op zaterdagmiddag. Ik keek het meisje diep in haar reebruine ogen. Ze droeg het logo van een energiemaatschappij op haar borst en lachte me vriendelijk toe terwijl ze op mijn reactie wachtte. In tegenstelling tot de meeste gezonde jonge kerels van tegenwoordig, zoek ik de helft van alle levensvragen niet meer per definitie in mijn Sloggy of Björn Borg, maar door de impertinentie van de vraag was er toch ev

Parabel

De eerste heb ik alweer gehoord: de bladblazer. Het meest overbodige en hinderlijke hulpmiddel dat aan het menselijke brein is ontsproten. Alhoewel ik bij nader inzien betwijfel of er een brein te pas is gekomen aan de ontwikkeling van een dergelijk misbaksel. Een machine die blaadjes van je eigen stoep naar die van anderen verplaatst. Mensen, wat is er mis met een hark? Een tijdje geleden zat ik aan tafel met een d irecteur van een middelgroot bedrijf. Het gesprek ging niet over tuingereedschap, maar over medewerkers die zonder hekjes en vallijnen aan het werk waren op een hellend dak. De man leefde zich uit. Wars van enige redelijkheid en inleving, sloeg hij verbaal en onbeargumenteerd om zich heen. Nu wordt de wet van de zwaartekracht niet opgeheven door de Arbowet, maar in de Arbowet staan wel een paar dingetjes om vallen te voorkomen of de gevolgen ervan te reduceren. Voor de directeur gold de zwaartekracht niet, en de arbowet al helemaal niet. Als er een medewerker naar beneden z

Boontjes

Ik moest boontjes hebben en het lot had mij de weg naar een authentieke groenteboer gewezen. Zo eentje met kisten voor de deur en een toonbank in de winkel. Ook voor de toonbank trof ik kisten aan, en in alle kisten zat prachtige verse groente. Ik moest slechts één vrouw voor mij dulden, maar dat gaf niet. Ik had de tijd. ‘Twee kilo sperzieboontjes,’ zei ze. De jonge knaap achter de toonbank liep naar de kist boontjes, deed een handje in een zak en liep twee meter verder naar de weegschaal. 157 gram. Ik hoorde hem denken: dat is nog geen twee kilo. Hij liep terug, deed er weer een handje in en liep terug naar de weegschaal. Kennelijk hadden we hier te maken met een vakantiewerker die zich de specifieke eigenschappen van het metrische systeem der maten en gewichten nog niet volledig eigen had gemaakt. Inmiddels zaten we op 692 gram; nog een kwartiertje te gaan. Ik suggereerde dat de jongeman misschien wat meer boontjes in de zak kon doen voor hij naar de weegschaal liep, maar ik teken

Bezet

Situatie: een winderige, koude Nederlandse kustlijn, de marinehaven van Den Helder binnen bereik, een strandtent met een tafeltje en drie stoelen. Ik op één van die stoelen, bakje kibbeling op tafel. Toen ik vanaf de stoel de andere tafeltjes peilde, dacht ik even dat ik een waarschuwingsbordje had gemist. Er werd geen woord Nederlands gesproken. Het waren zonder uitzondering Duitsers die mij omgaven. Vriendelijke Duitsers, zeker, maar toch. Geen landgenoot te bekennen. Mocht ik daar eigenlijk wel komen? Werd ik niet meer dan gedoogd? Ik ga nu geen grapjes maken over ‘40-’45, dat komt zo. Een week later namelijk, hoorde ik het verontrustende bericht op de radio dat Luchtmachtbasis Leeuwarden onbereikbaar was geworden. Was de basis aangevallen? Waren onze dure F16’s naar de kloten geschoten in een tweede Pearl Harbor? De opgegeven reden zou een dergelijke uitleg kunnen rechtvaardigen, want er waren problemen met de bezetting, aldus de woordvoerder. En dát was in ‘40-’45 ook zo. Er waren

Peuk

‘Best gek hè?’ Dat kinderen op de basisschool het woord peukje leren schrijven. Vond KWF Kankerbestrijding. Ik niet. Sterker nog, ik begrijp er helemaal niets van. Waarom zouden we geen woorden mogen leren schrijven met een negatieve betekenis? Op school leren we ook het woord holocaust. Gelukkig maar, want daarom kunnen we in boekjes schrijven dat we er alles aan moeten doen om dat soort dingen in de toekomst te voorkomen. En KWF, hoe zit het dan met woorden als as, vuur, rook en vloei? Mogen de kinderen die wel leren schrijven? Allemaal woorden die met roken te maken hebben. Oh ja, natuurlijk. Die woorden kunnen nog in een andere context worden gebruikt. Dan mag het weer wél. Het maakt de campagne van KWF wel wat selectief. Stel je voor zeg, dat we alleen woorden leerden die iets moois en leuks uitdrukken. Dan zouden er geen geschiedenisboeken bestaan en werd het ons onmogelijk om van onze fouten te leren. Neem het woord bijbel. Niet echt een sprookjesboek waarin iedereen nog lang

Wij

Op 26 maart was het weer zover. Het elftal had verloren en mij werd voor de zoveelste keer de rol van bondscoach opgedrongen. Onder meer RTL bracht het nieuws. Beelden van mannen en vrouwen die kond deden van een echec, een drama. Wij hadden verloren van Hongarije of Bulgarije of zo. Wij . Dat is dus inclusief Mij . En Wij waren allemaal bondscoach want, zo wist de verslaggever, Nederland had er 17 miljoen van. En die wisten allemaal hoe het beter moest. Ook ik moest mij aangesproken voelen, maar ik wist niet eens dat Wij speelden. Werkelijk geen idee. Ik heb de schurft aan voetbal, want zeg nou eerlijk, je schaamt je toch dood als je tijdens een kampioenschap de televisie aanzet, en Wij doen mee? Als hunebedbouwer, leeuw of viking verklede hulpbehoevenden die op straat met zijn zevenentwintigen doen alsof ze in een bobslee zitten. Door alcohol gemankeerde oranje gekken die oeh oeh roepen bij het zien van een zwarte doelman. Corrupte besturen die geen voetbaltoernooi organiseren in lan

Nieuws

Omdat ik al een paar jaar niet meer in Bolsward woon, ben ik voor de nieuwsvoorziening die ik nodig heb voor deze column, voor een groot deel afhankelijk van internet en de website van deze krant. En daar kom ik steevast tot de conclusie dat Bolsward een rustig, ietwat ingeslapen, elfstedenstadje is, waar, behalve op tweede pinksterdag en tijdens Heamiel, weinig te beleven valt. Natuurlijk, er is een piskruis op de Bargefenne geplaatst, ik weet het, maar ander groot nieuws heb ik de laatste tijd niet gelezen. En toch is er nieuws; dat kan niet anders in een stad met tien-, elfduizend inwoners. Elk met een eigen verhaal. Dat van Henk bijvoorbeeld, en zijn nieuwe gitaarschool. Het verhaal van mijn ouders, bij wie elke beweging die ze maken pijn doet. Mijn moeder van 85, mijn vader van bijna 88, die nu nog moeten ondergaan dat anderen met enige regelmaat rotzooi in hun tuin kieperen. Het verhaal van Gerrit met zijn mooie vintage hifi platenspelers. Succesverhalen en verhalen over zieke ge

Herkenning

Echtgenote heeft een nieuwe telefoon, en als je cheese roept, neemt hij een foto. Het gekke is, dat hij dat ook doet als je whisky roept. Nu kan ik cheese nog linken aan het nemen van een foto, maar whisky niet. Als ik whisky roep, dan is het meestal vrijdagmiddag, vijf uur en heb ik zin in een goed glas malt. Maar mijn telefoon doet, in tegenstelling tot die van echtgenote, niks. Het is daarom goed dat mijn vrouw geen whiskyproeverijen frequenteert en ik mijn eigen whisky koop, want anders zou de capaciteit van de geheugenkaart van haar telefoon volledig opgaan aan foto’s van de binnenkant van de broekzak. Toch kan mijn generatie, die van de vijftigers, dergelijke gadgets erg waarderen. We hebben het jaren zonder gedaan, maar we begrijpen het nog wel. Ben je jonger, dan is alles normaal, en ben je ouder dan begrijp je er niets van. Een tijdje geleden zat ik met een paar collega’s in een Chinees restaurant de meest recente technische ontwikkelingen te analyseren. Eén van hen toonde ons

Condoom

Vroeger, op verjaardagsfeestjes, of waarschijnlijk een dag ervoor, bliezen we balonnen op. Dat deden we omdat we dat leuk vonden, en dat was het natuurlijk ook. Witte, zuurstofloze koppies hadden we; de longen snakten naar adem. Tweehonderd balonnen oraal leven inblazen met lucht, spuug en restanten koekjes die je daarnet bij de thee van moeder had gekregen. En dat laatste maakte het stukprikken van de balonnen aanzienlijk leuker dan het opblazen. Moeder stofzuigde wel weer. Op een gegeven niet-aanwijsbaar moment in het jonge leven, was het balonnen blazen uit. We waren er te oud voor geworden, er moest wat anders, spannenders, worden gezocht, en dus maakte ik jaren later kennis met het fenomeen van het condooms opblazen. Ik geloof niet dat ik het ooit heb geprobeerd, maar het leek me een enorme klus. Die dingen waren zo taai als rubber, aan de buitenkant zo glad als snot, en als je pech had aan de binnenkant ook. En juist dan ook, scheen het heel leuk zijn om de boel stuk te prikken.

Spoken

Afhankelijkheid is één van de grootste nadelen van het ouder worden, althans dat vinden mijn ouders. Ik kan me er wel wat bij voorstellen. Niets meer zelf kunnen doen, altijd iemand moeten vragen, zelfs voor de kleinste dingetjes. Verzwarende bijkomstigheid is dat mij vader, die met zijn eenentachtig jaar nog steeds fier de pollepel hanteert, geen genoegen neemt met, bijvoorbeeld, nootmuskaat, kerrie of djinten van de Jumbo. Dat moet van de Toko komen want als het niet van de Toko komt, dan is het niet te vreten. Dat geldt ook voor de kroepoek (die hij droog koopt en zelf bakt), de oregano, de sambal etc. Dus moet er iemand naar de Toko en, u raadt het al, die is er niet in hun woonplaats. Bij kennissen, vrienden en familie wordt daarom subtiel navraag gedaan of er binnenkort een stad wordt bezocht waar een Toko is gevestigd; dan maakt pa alvast even een lijstje. En zo gebeurt het dat buurvrouw, vriend of zangpartner van ma zich voor pa naar een heerlijk geurend Indonesisch Kruidenwink

Groeten

Ik ben nu vriend van Jan Akkerman. U kent hem wel, de meestergitarist die we kennen van Focus en zijn prachtige solowerk van recentere tijden. Persoonlijk heb ik de man een stuk of zeven keer live zien optreden en slechts één keer ontmoet. Nou ja, ontmoeten is een groot woord. Jan stond geprogrammeerd in Tivoli, Utrecht. Het was de tijd dat ik nog in Nieuwegein woonde. Samen met wat vrienden zou ik naar het concert gaan, en voor ik op de fiets stapte, kuste echtgenote mij een goede reis toe en zei dat ik Jan vooral de groeten moest doen. We waren al vroeg in de zaal om een biertje te pakken. De band was er ook al. Gewoon in de zaal. Jan sprak met de bezoekers, en ook drummer Ton Dijkman en bassist Manuel Hugas liepen rond. Na een tijdje liepen Manuel en Ton naar het podium. Een teken dat de aanvang aanstaande was, maar ik moest nog even piesen. Ik ging dus snel naar de wc, en op het moment dat ik de rits naar beneden trok, realiseerde ik me dat de man naast mij het Onderwerp van de avo

Kefir

Als ik hier Steve Austin noteer, dan zit u waarschijnlijk niet meteen op het puntje van uw stoel, alert als een visarend en tot in de haarvaten gespannen. Dit zal evenmin gelden voor de naam Jamie Sommers. U zult hoogstens concluderen dat u de namen eerder hebt gehoord; dat ze u niet volstrekt onbekend voorkomen. Welnu, Steve Austin was de bionische man; de man van zes miljoen. Jamie Sommers was zijn vrouwelijke equivalent. Steve en Jamie waren door diverse medische ingrepen ter waarde van ieder zo’n zes miljoen dollar veranderd in een soort robot, maar ze leefden wel. Ze combineerden de voordelen van het leven met de verworvenheden van de techniek. Alhoewel ik bijna zeker weet dat de techniek op het moment dat de serie werd opgenomen, zeker nog niet in staat was om robots te bouwen. En juist dat maakte het zo leuk; ik bekeek de serie toentertijd met veel plezier. Nu, pakweg vijfendertig jaar later, is het technisch wel mogelijk een robot te bouwen maar, ik hoor het u denken, het ombou

Relikwie

Voorwerp dat, als afkomstig van een zeer bemind of vereerd persoon, voor de bezitter zeer kostbaar is, door hem als een heiligdom beschouwd wordt (Van Dale, dertiende uitgave, 1999). Lat. reliquiae, overblijfselen, stoffelijk overschot, ook kliekje, uitwerpselen (Van Dale Etymologisch Woordenboek). Relikwieën, kortom, zijn vingerkootjes van moeder Theresa; de lijkwade van Jezus en een restje boerenkool stamppot. Dus. Dat laatste weet ik nu ook pas vijf minuten. Waarom hechten mensen zo'n belang aan de oude meuk van anderen terwijl vaak niet eens zeker is of het heeft toebehoord aan degene aan wie het is toegeschreven? Ooit kocht ik na afloop van een fraai concert van Harry Sacksioni een CD van de man. Bij het afrekenen werd meegedeeld dat de heer Sacksioni, zodra hij een ander overhemdje had aangetrokken, de gekochte CD's zou signeren. Dat zijn nu precies de momenten dat ik me uit de voeten maak. Een getekende CD, wat een onzin. Anderen tonen het ding als heiligdom op de schoor

Snor

Onze mooie taal wordt sleets. Peggy die tegen Sjon zegt dat hun naar de camping gaan, bijvoorbeeld. En Peggy is niet de enige. Ik constateer dat ook afdelingssecretaressen het zeggen. En medewerkers op de administratie, en kleuterjuffen. Mensen, kortom, die zich beroepsmatig met taal bezighouden. Onderwijzers die ik ooit heb moeten uitleggen, dat het woord aantal enkelvoud is, en dat ze het zoon fout hadden geleerd. Een aantal vogels is... En wat dacht u van farmerschinken in de supermarkt, in plaats van boerenham? De bilnaad verstrakt terwijl ik het opschrijf. Mensen doen vaak maar wat als het om taal gaat. Maar niet alleen om taal. Toen ik nog in het westen van het land woonde, leerde ik een heel ander verwerpelijk fenomeen kennen: de afkorting van namen. Ik werd door sommigen Ruub genoemd, of zelfs Ruubje. Esther was Es en Arnold Ar. Ab bleef geloof ik nog wel Ab. Nu ik in Friesland woon, kom ik zulke treurnis niet meer tegen. In het Noorden zeggen ze hoe het is, dus Ruben is weer R

Eend

De Sint is ingescheept. Hij zit weer veilig met al zijn huppelende hulpjes, schimmige schimmels en leeg laadruim op de woeste wateren van de Noordzee. U ziet, ook het stijlfiguur alliteratie kent geen geheimen voor mij. Sinterklaas heeft de cadeaus afgegeven en een jaar van niets doen op de Spaanse Costa's lokt. Het is hem van harte gegund en ik ben weer een jaar van hem af. Echtgenote en ik hebben vijf eenden van hem gekregen. Echte levende eenden. Ze gaan waarschijnlijk eieren leggen; ze zorgen voor opvolging en als hun tijd gekomen is, dan gaan ze de pan in. Een pan in Bangladesh weliswaar, want we kregen de eenden niet zelf. Gelukkig, want wat moet ik met levende eenden? Ik koop ze altijd in blik. Echtgenote en ik kregen een briefje met een gedicht; de eenden werden via Oxfam Novib geschonken aan een gezin dat ze harder nodig had dan wij. Een Bengalees gezin dus. Ik heb mij laten vertellen dat de mensen in dat land zo arm zijn dat ze niet eens een oven hebben. Dat is jammer, wa

Stok

Het was feest in residentie Korfmaker want, zo wil het lot, strak na de decembermaand is echtgenote jarig. Een mooie gelegenheid om alle mensen met wie wij een paar dagen terug nog een goed glas wijn hadden gedronken, te ontvangen voor, wellicht, andermaal een glas wijn. Mijn ouders zijn niet de jongsten en gezondsten meer, dus stap ik op een heugelijke dag als deze in het mobiel en haal ze op. Daarbij hanteer ik overigens een strikte regel. Ik haal ze wel, maar ze moeten met de taxi naar huis. Dat heeft enerzijds natuurlijk te maken met het zojuist genoemde glas wijn dat op de feestelijkheden moet worden geklonken en gedronken. Anderzijds vloeit mijn standpunt voort uit een onuitroeibare zucht naar vergelding. Moeder vliegt namelijk nog overal naar toe met haar zangclubje. Ze oefenen in Lemmer, ze treden op in Zwolle, Steenwijk, Groningen en God weet waar, maar de rit naar zoon maken ze niet omdat het geld kost. Met de taxirit naar huis heb ik mijn zoete wraak. Toen ik aankwam werd

Whisky

Charles Bukowski. Misschien kent u hem. Of kende, want hij is dood. Op 9 maart 1994 stierf hij op drieënzeventigjarige leeftijd. Zijn relatief hoge leeftijd had hij niet te danken aan het eten van komkommers, radijsjes en appels en het drinken van thee. Charles Bukowski liep, de lezers van zijn boeken weten het, op whisky. Of wellicht bourbon, want de man woonde in Los Angeles. Daarnaast wipte hij zich suf en over dat leven schreef hij zijn boeken. Prachtig om te lezen, maar gedegen gereedschap voor de geheelonthouder. Onlangs hoorde ik het een tegen een monumentaal pand pissende dronkaard op zaterdagavond nog kernachtig verwoorden: drank maakt meer kapot dan het stuk maakt. Onlangs bezocht ik met wat buren en vrienden de whisky Xperience. Een evenement dat, gezien het hier voorgaande al snel de naam van een zuip- en kotsfestijn zou kunnen krijgen. Een naam die het niet verdiende, zo bleek al gauw, want iedereen die ik er sprak, had al bij voorbaat een alcoholvrij vervoer naar huis ger

Oma

Tina Turner is de oma van de popmuziek; ze is Amerikaanse, maar in River deep Mountain high zingt ze een Nederlands zinnetje: ‘Ik heb spillebenen.’ Luister maar eens goed. Kurt Cobain, ook Amerikaans, zanger van Nirvana, maar in 1994 al overleden. In Feels like teenspirit brult hij diverse keren het Nederlandse zinnetje ‘Mag ik na jou?’ In het echt zingen ze iets anders, maar wij Nederlanders willen graag onze eigen taal herkennen. Mama Appelsap heet dat. Mijn oma was Hinke Schaper-Van der Meer. Bekend Bolswardse, een bescheiden mate van eigenwijsheid; op donderdag haalde ze een vissie bij Miedema en elke ochtend trok ze een paar baantjes in het Bolswarder Sportfondsenbad. In 1975, ik was 14, keken oma en ik naar Toppop. Dat kon met mijn oma. Op het scherm verscheen Golden Earring met het ietwat ondergewaardeerde Ce Soir. We zagen Barry zuchten en George doen alsof hij echt speelde. In de studio hing een grote witte rare etalagepop en het mantra van het liedje was duidelijk: Ce Soir, C