Posts

Posts uit 2014 tonen

U

Afbeelding
Soms komt u er niet uit. U ziet het woord geschreven staan, maar u heeft geen idee hoe het klinkt, hoe u het moet uitspreken. Althans op het eerste gezicht. Nadere studie brengt dikwijls de oplossing. Zo bedacht mijn grote vriend Herman Brusselmans een alternatief voor het woord oprotten dat zelfs een editie van de Van Dale heeft gehaald. Zandzeepsodemineraalwatersteenstralen. Aanvankelijk tast u volstrekt in het duister maar na een minuut kunt u het uitspreken. En dat doet u vervolgens een paar keer want u vindt het leuk. Weer wat geleerd. Of Splanchnocranium (aangezichtsschedel), eerst even kijken, dan pas uitspreken. U komt er wel uit, het duurt alleen even wat langer. Consciëntieus is er ook zo een, maar die is inmiddels zo bekend vanwege de diverse dictees dat de uitspraak ervan bekend mag worden verondersteld. De lengte van de woorden en de manier waarop letters elkaar opvolgen zijn er dikwijls de oorzaak van dat woorden moeilijk zijn uit te spreken. Helaas heeft onze modern

Schutter

Ik was vroeger schutter. Ik vertel het meteen, dan hebben we het maar gehad. Even lachen, even hoon, ironie en sarcasme en dan weer snel door. De schutterij; militarisme voor dummy’s. Een club burgers die hielp met het voeren van oorlog. Begin negentiede eeuw schoten ze, liepen ze de wacht, bliezen de boel op en bliezen ter begeleiding een vrolijk deuntje in tweekwarts maat. Door de jaren heen werd, om redenen die ik niet heb willen achterhalen, de verdedigingstaak afgebouwd en werd er alleen nog muziek gemaakt. De uniformen naar een ontwerp uit 1815 mochten ze houden en precies zo’n pakje kreeg ik in 1977 uitgereikt. Een jongen in de groei, puber, adorant van Queen; emotioneel nog verre van volledig, en ik kreeg een uniform van de schutterij aangepast. Een zwart pak met pailletten, een tupperware bak op de hersenen om elk vermoeden van intelligentie te bedekken, en daar dan weer een pluim op. Death on two legs terwijl Jan Lul marcheerde met een fluit aan zijn muil en een pluim op zij

Vrij

Vrijheid. Onbelemmerdheid volgens Van Dale. Het niet onderworpen of afhankelijk zijn als natie. Autonomie. Het kunnen gaan en staan waar men wil. Het niet beperkt zijn en ga-zo-maar-door. Zijn wij vrij in Nederland? Ben ik vrij? Relevante vragen op 4 mei. Elk jaar op die dag ben ik samen met echtgenote en zoon, met uitzondering van dit jaar, om acht uur twee minuten stil. Dit jaar waren we vergeten dat we het journaal en aansluitend de herdenking op de Waalsdorpervlakte in de buffer zaten te kijken omdat we de tafel net niet op tijd leeggeruimd kregen. Dit jaar zijn we dus vijf minuten te laat twee minuten stil geweest. Ik werd al behoorlijk pissig op sommige buren die het in hun hoofd haalden om tijdens dodenherdenking de hond uit te laten; waar haalden ze het gore lef vandaan? Hoe durfden ze? Ik zou ze er binnenkort eens goed op aanspreken. Maar toen wij stil zaten te zijn was het al vijf over acht. Dankzij de digitale TV en een niet afgeruimde eettafel. Twee minuten voor de ge

Speksteen

Deze week moest ik speksteen snijden. Moest, want er was in mijn geval geen sprake van vrijwilligheid, verlangen of vreugde. Integendeel, daar waar de collega’s met wie ik deze teamactiviteit deed al dagen vantevoren trilden van lust, brak mij het koude zweet uit en toonde de bloeddrukmeter een significante stijging. Je wordt er rustig van, zeiden ze. Het hoofd zou er leeg van raken. Maar ik wilde niet speksteen snijden. Ik wilde niet! Jaren geleden ben ik eens onderworpen aan iets wat Management Drives heette. Een zonder twijfel peperdure bijeenkomst, van dienstwege verstrekt, waarin in drie dagen werd bepaald waarom je deed wat je deed. Wat je drijfveren waren dus. Het kwam er eigenlijk op neer dat het niets uitmaakte wat je deed als anderen maar wisten waaróm je het deed. Ik ben toen te weten gekomen dat ik onmogelijk te porren ben voor een activiteit waarvan ik zelf het nut niet inzie. En nu ging ik speksteen snijden. Er lag een stapel stenen op tafel; van die dingen die je o

Val

Als arbeidsinspecteur ontmoet ik veel mensen zoals Dirk. Harde werkers voor wie geen klus te gek is, geen dak te hoog en geen last te zwaar. Dirk stond op het dak. Het had gestormd, er waren platen losgerukt, kapot gegaan en weggewaaid. Nieuwe lagen op de grond in stapels te wachten op montage. Dirk was van de steiger gestapt om ergens iets beter bij te kunnen. Dirk was een harde werker; hij had nog meer te doen die dag. Niet voor de baas maar voor Wilma en de kleine die ze over twee maanden verwachtten. Dirk viel en zou zijn kleine meid nooit zien. Ik zag Dirk pas toen hij dood was. Leo heb ik wel leren kennen. Niemand wist dat Leo Leo heette. Iedereen zei Hé! Dan luisterde hij ook. Een opgeruimde kerel, altijd vrolijk. Op vrijdag haalde hij frikandellen, kroketten, loempia’s en voor vijfentwintig euro patat voor de hele bouw. Als voeger had hij een zwaar beroep, maar hij klaagde nooit. Zijn baas zette hem altijd extra in, want hij klaagde nooit. Hij kreeg het minimumloon uitbetaald

Munt

Ik zag hem al van verre en hij mij ook. Hij stond onder een viaduct en zijn vriendjes, dat had ik gezien, waren van hem weggelopen. Ik hoorde ze nog wel, maar ze waren uit zicht. Hij stond en keek naar me. Omdat het viaduct deel uitmaakte van mijn wandelroute, zou ik hem gaan passeren. Hem was in dit geval een jonge knaap van een jaar of acht, misschien zeven, misschien net negen, met laarzen aan; zijn vest was bemodderd en zat scheef, zijn broek was enigszins afgezakt. Hij bleef me aankijken. ‘Meneer...’ zei hij toen ik hem op een paar meter was genaderd. Ik verwachtte een vervolg maar er kwam niets. In plaats van een vraag of een opmerking stak hij met moeite een hand in zijn linker broekzak. Hij voelde in alle hoeken, maar kennelijk vond hij niet wat hij nodig had. ‘Ja?’ vroeg ik een beetje ongeduldig, ‘wat is er?’ Ik was enigszins ongemakkelijk met de situatie. De jongen zei niets. Mijn gedachten begonnen intussen een eigen weg in te slaan. Wat zou er uiteindelijk uit een broekza

Jezus

Op de bladzijde van de allerlaatste dag van 2013 op onze scheurkalender trof ik een verhandeling aan over het geven van de naam Jezus aan pasgeboren jongetjes. Daar waar ze er in landen met Iberisch taalgebruik geen problemen mee hebben, schijnt volgens de schrijver in kwestie Jezus als voornaam in ons landje te heilig te zijn om een kind ermee op te zadelen. Maar is dat wel zo? In 1900 had meer dan 90% van Neerlands bevolking de christelijke overtuiging. Dat waren een heleboel mensen die tegen wil en dank geloofden dat de Messias zou terugkeren op aarde. Hij kwam niet en dus maakte zich een diepe teleurstelling meester van de gelovigen, die er geleidelijk in resulteerde dat het percentage van Nederlandse kerkgangers afnam tot het huidige verwaarloosbare restant. Kerken liepen leeg, de lijsten van ingeschrevenen werden korter en korter. Dus hoezo te heilig? Jezus was ten hemelvaart gestegen en bleef lekker bij papa. En binnen die context wordt er nu, 2014, een baby geboren. De trotse